Het welzijn van arbeidsmigranten is meer dan een sociale opgave

Verbetering huisvesting begint met erkenning en ruimte

Financieel Dagblad, Den Haag, 12 januari 2020, Joep J.P.M. Thönissen, Voorzitter Vereniging Huisvesters Arbeidsmigranten (VHA)

Op de huisvesting van arbeidsmigranten rust al jaren een taboe. Zowel maatschappelijk als bestuurlijk. De afwerende opstelling van veel gemeenten gevoegd bij groot maatschappelijk wantrouwen hebben het tekort aan verantwoorde huisvesting voor arbeidsmigranten de afgelopen jaren in hoog tempo doen oplopen tot ruim 120.000 verblijfplaatsen anno 2019. Grote groepen arbeidsmigranten vinden momenteel noodgedwongen huisvesting in de goedkope woningvoorraad of op verouderde vakantieparken. De inzet van arbeidsmigranten beperkt zich al lang niet meer tot het agrarisch gebied of tot seizoenswerk. Het gaat om een omvangrijke groep (ruim 400.000/jaar) hard werkende veelal jongere arbeidskrachten, die gemiddeld 1 á 2 jaar – in wisselende groepen- in Nederland werkzaam zijn en na voldoende verdiensten terugkeren naar hun thuisland om hun studie voort te zetten, te trouwen of een eigen bedrijf te starten.

Overlast en overbewoning -vaak vanwege onverantwoorde huisvesting op ongeschikte plekken- bezorg(d)en de arbeidsmigranten als groep een slecht imago. Eenzijdige beeldvorming in de media draagt ook niet bij aan een groter locaal draagvlak voor betere huisvesting. Vandaag de dag is het in veel gemeenten dan ook verre van vanzelfsprekend dat het bijdragen van de arbeidsmigranten aan onze welvaart, beantwoord wordt met onze zorg voor hun welzijn!

De huisvesting van arbeidsmigranten is een permanente behoefte geworden en vraagt om erkenning als bijzondere bouwopgave en om (regionale) woningbehoefte prognoses en gemeentelijke programma’s. Omdat het voor de grootste groep arbeidsmigranten om een tijdelijk verblijf in Nederland gaat, is de sociale woningbouw van corporaties voor hen niet beschikbaar. Vanwege groepsgewijze huisvesting en door de tijdelijke en wisselende verblijfsduur, gelden voor de huisvesting en het verblijf eigen kwaliteitseisen (logies).

Om te voldoen aan de huisvestingsbehoefte van hun arbeidsmigranten, moeten gemeenten zich niet langer beperken tot verbodsbeleid maar ook een aantal hardnekkige dogma’s afzweren. Zoals de acceptatie van aangepaste woonvormen op (tijdelijke) woonlocaties, in plaats van locale integratie. Nieuwe ruimte voor de huisvesting van arbeidsmigranten dichterbij hun werk biedt doorschuifmogelijkheden uit de verstopte locale woningmarkt (meer ruimte voor starters). Gemeenten en regio’s kunnen door het gezamenlijk hanteren van het

SNF-keurmerk (Stichting Normering Flexwonen), uniforme kwaliteitseisen stellen aan de huisvesting voor arbeidsmigranten. Van hun kant zouden werkgevers zich niet alleen druk moeten maken over het uurtarief van hun tijdelijke buitenlandse arbeidskrachten maar ook eisen moeten stellen aan hun huisvesting.

Vanuit het besef dat arbeidsmigranten het cement zijn geworden voor de economische groei en voorspoed in veel regio’s, vraagt de zorg voor de huisvesting van arbeidsmigranten om een nieuwe taakverdeling tussen overheden en marktpartijen. Het is aan de gemeenten om de bouwopgave voor voldoende huisvesting te erkennen (oa. bij de verkoop van nieuwe bedrijventerreinen) en om navenant ook ruimte beschikbaar te stellen. Het benodigde bouwprogramma kan dan door professionele huisvesters en werkgevers voor eigen rekening en risico uitgevoerd worden, inclusief de vereiste financiering. Zo lang werken én wonen van buitenlandse arbeidskrachten nog door een-en-dezelfde werkgever verzorgd mag worden, moet voorkomen worden dat huisvesting een verdienmodel wordt voor die werkgevers. Daartoe zouden -naast de voor werkgevers bindende CAO bepalingen over de huisvesting van arbeidsmigranten- door de gemeenten in hun APV (Algemene Plaatselijke Verordening) eisen opgenomen moeten worden over professioneel beheer van en toezicht en handhaving op huisvestingslocaties in aanvulling op de kwaliteitscriteria voor de bouw (SNF-keurmerk). Met deze gezamenlijke aanpak kunnen gemeenten, werkgevers en huisvesters het verlammende bestuurlijke en maatschappelijke taboe op het thema huisvesting van arbeidsmigranten doorbreken. Alleen samen kunnen zij weer het vertrouwen terugbrengen in de samenleving dat onze welvaart en hún welzijn twee kanten van dezelfde medaille zijn.